Brief aan minister juni 2019
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
T.a.v. de heren Mark Stafleu en Frank Vehof
Smallepad 5
3811 MG Amersfoort
Betreft: overleg 21 augustus 2019
Datum: 02 oktober 2019
Beste Mark en Frank,
Op 21 augustus 2019 hadden wij een gesprek over het feit dat organisat ies voor Stadsherstel en andere kleine restaurerende instellingen nagenoeg niet hebben meegedeeld in de € 325 miljoen die het kabinet heeft uitgetrokken voor monumenten.
We spraken af dat de leden van de Landelijke Federatie Het Behouden Huis, koepel van Stadsherstellen, nog eens duidelijk zouden uitleggen wat zij doen, in welke mate zij zouden kunnen bijdragen aan de speerpunten die de overheid heeft benoemd in haar erfgoedbeleid en waarom dat volgens hen subsidie van de overheid zou rechtvaardigen.
Van oorsprong richtten Stadsherstellen zich op de restauratie en het onderhoud van woonhuizen. Honderden monumentale woonhuizen zijn destijds voor sloop behoed. In verloederde binnensteden is de woonfunctie teruggebrac ht. Naast het wonen werd aandacht besteed aan het versterken van de voorzieningen als winkels en horeca. Ook op dit moment restaureren Stadsherstellen nog vele woonhuizen in binnensteden en dorpen door heel Nederland.
Sinds enige decennia houden de Stadsherstellen zich echter ook bezig met het restaureren en
herbestemmen van andere monumenten zoals kerken, kloosters, boerderijen, farbrieken,forten,
molens, buitenplaatsen, brandweerkazernes, etc. Stadsherstellen realiseren bijvoorbeeld culturele voorzieningen, appartementen en bedrijfsruimten in kerkgebouwen. Ze maken woonruimte voor jongeren in forten en realiseren ouderenhuisvesting en ho recagelegenheden in boerderijen en molens. In veel gevallen gaat het daarbij om monumenten die zonder tussenkomst van Stadsherstellen gesloopt zouden worden of in bezit zouden komen bij eigenaren die de monumentle waarde niet respecteren. Zoals in onze eerdere brieven gemeld komen dit soort projecten en woonhuizen vaak niet in aanmerking voor provinciale subsidie.
Stadsherstellen zijn destijds opgezet als bedrijven met een maatschappelijk doel en worden als een bedrijf gerund. Aandeelhouders ontvangen geen of beperkt dividend. Vanuit de overtuiging dat monumenten het meest gebaat zijn bij een bestemming die voldoende rendement genereert om de kosten van verwerving, restauratie en onderhoud te dekken, worden monumenten gerestaureerd en van een zodanige bestemming voorzien,dat deze panden in de toekomst onder houden kunnen
worden en niet nogmaals gerestaureerd hoeven te worden. Reguliere vastgoedeigenaren exploiteren
gebouwen immers op basis van uitponden en een maximale levensduur en laten die filosofie vaak ook los op monumenten.
Bij veel projecten lukt het niet om alle investeringen en onderhoud te dekken uit de toekomstige
huuropbrengsten. Er is dan sprake van een zogenaamde onrendabele top. In dat geval kan restauratiesubsidie helpen om het project toch doorgang te laten vinden. De hoogte van die onrendabele top is in de meeste gevallen overzichtelijk (15- 25%).
Met een relatief bescheiden subsidie kunnen Stadsherstellen dus veel monumenten
restaureren/herbestemmen. In dat kader zijn goede ervaringen opgedaan met de zogenaamde Stadsherstelregeling. Die regeling kende 8 jaar lang € 2 miljoen per jaar toe aan Stadsherstellen, waarmee tientallen restauraties verspreid over heel Nederland werden uitgevoerd.
We spraken daarbij ook over de subsidievoorwaarden. Anders dan veel andere eigenaren kopen Stadsherstellen actief monumenten en zijn daarbij afhankelijk van een subsidietoekenning aan het begin van het traject, zie de hierboven aangegeven onrendabele top. Een voorwaarde dat een plan direct uitvoerbaar moet zijn is dan vaak lastig omdat eerst aankoop en vergunningen nog moeten worden geregeld. De hierboven genoemde regeling onderving dat probleem en werkte daarom zo goed.
Wij waren dan ook verheugd te horen dat de inschatting is dat de drie restauratieregelingen waarbij de Stadsherstellen buiten de boot vielen/vallen (Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2018, 2019-2020 en de 'regeling Iconen') waarschijnlijk een onderuitputting zullen kennen en dat de
rijksoverheid in dat geval aan de Stadsherstellen wil denken. Hetzelfde geldt voor de regeling ter structurele ondersteuning van restaurerende instellingen, die nog in de maak is. Een dergelijke, structurele regeling zou goed bij de werkwijze van Stadsherstellen passen; als er uitzicht is op enige subsidie kunnen zij monumenten aankopen die kampen met een onrendabele top.
Graag spreken wij hierover op korte termijn verder. Hopelijk kan DCE (in de persoon van Myrthe Doelman) dan ook aanschuiven.
Met vriendelijke groet,
Namens het bestuur van de LFBH
Arno Boon
Silvia Heyl
Onno Meerstadt
Aan de minister van Cultuur
Mevrouw mr. drs. l.K. van Engelshoven
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
Betreft: uw brief van 26 juni 2019
Datum: 27 juni 2019
Excellentie,
Dank voor uw antwoord op onze brief van 29 meijl. Het is niet het antwoord waarop wij gehoopt hadden. U geeft in uw brief aan dat u onze inzet om de rijksmonumenten in ons land te behouden waardeert ,maar maakt tegelijkertijd duidelijk dat u niet van plan bent die inzet uit het extra budget voor monumentenzorg van € 325 miljoen te ondersteunen.
Bij de verdeling van het extra budget hebt u ervoor gekozen om naast VNG, IP en FGM met FIM te overleggen.Aangezien het Behouden Huis één van de 39 leden van FIM is, trekt u de conclusie dat de sector voldoende vertegenwoordigd is geweest . Dat is voor de Landelijke Federatie Het Behouden Huis niet het geval. De knelpunten bij de aangesloten leden hebben uw ministerie via de FIM blijkbaar niet bereikt ondanks het feit dat er vorig jaar diverse projecten in het kader van de regeling 2018 zijn ingediend.
U besteedt in uw brief geen aandacht aan de (voorbeelden van) knelpunten bij de leden van de LFHBH. U gaat helaas ook niet in op ons verzoek om een gesprek,waarin wij inzicht zouden kunnen geven in het grote aantal projecten dat wacht op enige vorm van (restauratie)subsidie.
Bij de beantwoording van onze vraag over de regeling 2019 - 2020 meldt u dat deze op verzoek van alle betrokken partijen een open regeling is geworden voor de groep monumenten waar de grootste knelpunten bestaan (met een ondergrens van € 2,5 miljoen subsidiabel). Dat is niet juist.
De FIM heeft u in haar brief van 6 september 2018 op pagina 3 het volgende geschreven:
"Restauraties
Voor 2018 is een specifieke regeling gemaakt voor het restaureren van monumenten, waaraan de FIM medewerking heeft verleend. Het is bijna vanzelfsprekend dat de uitkomsten de één tevreden stellen en de ander niet. In uw beleidsbrief stelt u grote monumenten en met name kerken centraal.
Begrijpelijk, want voor deze groep is aanvullend beleid hard nodig. Maar er mag niet vergeten worden dat er kleinere restauraties zijn, die ook de aandacht verdienen. De provinciale regelingen die hiervoor thans gelden, zijn qua omvang in veel gevallen onvoldoende. Bovendien is het relatief lage subsidiepercentage voor met name monumenten met weinig tot geen economisch draagvlak een groot probleem . Wij hopen dat deze elementen meegenomen worden in aanvullende restauratieregelingen voor dejaren 2019 tot en met 2021. Het overleg hierover is inmiddels gestart. Wij gaan er tenslotte vanuit dat deze regelingen voor elk monument toegankelijk zijn."
De LFHBH heeft in haar manifest, dat eind 2017 aan uw ministerie is overhandigd en besproken, geschreven:"Er zijn ook nu, net als in de vorige eeuw, categorieën monumenten waarvan de restauratiebehoefte omvangrijk en urgent is. Dat geldt bijvoorbeeld voor religieus erfgoed (met name kerken), industrieel erfgoed en agrarisch erfgoed: de oorspronkelijke functie verdwijnt, er ontstaat leegstand, het verval zet in. Dat is zeker buiten de grote steden een groot probleem, denk aan kerken in kleine kernen, boerderijen in krimpgebieden, bedrijfscomplexen op lastige locaties. Monumenten buiten de stedelijke gebieden hebben het relatief veel moeilijker omdat ze minder courant zijn: de markt biedt minder mogelijkheden tot transformatie, de investeringsruimte is minder.
Deze kwetsbare categorieën monumenten verdienen extra aandacht omdat een onrendabele top onvermijdelijk is. Zonder extra geld lijkt dat onmogelijk, weghalen bij de andere categorieën monumenten zal daar weer tot achteruitgang leiden. Het economisch en maatschappelijk belang van monumenten rechtvaardigt extra investeringen door de overheid, dat geldt zowel voor het Rijk als provincies en gemeenten. Daarbij moet ingespeeld worden op de betekenis van nieuwe bestemmingen om zo andere bronnen aan te boren."
Bij de beantwoording van onze vraag over de selectie van de 12 monumenten meldt u dat dit een pilot betreft en dat u ervaring opdoet in een meer structurele ondersteuning van iconische monumenten. Andere eigenaren die menen aan de criteria te voldoen,kunnen ook een aanvraag indienen na publicatie van de regeling. Als selectiecriteria gelden onder andere de ANBI-status voor de aanvrager en het hebben van vrijwilligers en een vrijwilligersbeleid bij de aanvrager. U sluit hiermee op voorhand de leden van de LFHBH uit. De Belastingdienst is op dit moment zelfs bezig met een actie om (de vrienden van) organisaties voor stadsherstel de ANBI-status te ontnemen.
Organisaties voor stadsherstel zelf zijn uitgesloten van de ANBI-status als gevolg van hun rechtsvorm. Ons inziens is het voldoende om te eisen dat de organisaties geen winstoogmerk hebben en voegt de eis van de ANBI-status niets toe; sterker nog: een belangrijk smaldeel van organisaties die als vangnet fungeren wordt daarmee buitenspel gezet.
Verder geeft u als selectiecriterium dat de werkzaamheden op het gebied van verduurzaming, toegankelijkheid en instandhouding niet in aanmerking komen voor één van de bestaande financieringen via het NRF. Wij maken u er op attent dat werkzaamheden op het gebied van instandhouding en verduurzaming altijd in aanmerking komen voor financiering via het NRF. Slechts als de eigenaar de kosten van rente en aflossing niet kan dragen of onvoldoende onderpand kan geven, kan financiering door NRF niet mogelijk zijn. Dat lijkt voor geen of weinig van de eigenaren van de 12 monumenten het geval.
Kunt u aangeven hoe u de structurele ondersteuning van iconische monumenten vorm denkt te gaan geven? Gaat u daar structureel aanvullend op de bestaande budgetten voor monumenten ruimte in uw begroting maken?
Wij zijn verbaasd over het feit dat u 12 monumenten subsidie hebt toegezegd zonder dat daaraan een regeling ten grondslag lag. Gezien het feit dat u daarnaast niet over dit voornemen met het monumentenveld hebt overlegd en u criteria hebt gehanteerd die niet eerder in een restauratieregeling zijn vastgelegd (ANBI,sociaal-culturele functie, vrijwilligers), heeft de toekenning wat ons betreft een willekeurig en ad hoc karakter. Het lijkt niet langer te gaan om het monument, maar om de organisatie.
Ter afsluiting van uw brief meldt u dat organisaties voor stadsherstel in het verleden met
rijksmiddelen (provinciale subsidies,laagrentende leningen,duurzaamhei dsleningen en SIM) veel rijksmonumenten in stand hebben kunnen houden. Dat is zeker het geval en daar zijn we het Rijk ook dank voor verschuldigd omdat wij hiermee een belangrijke publieke taak hebben vervuld en ruimte hebben gemaakt,letterlijk en figuurlijk, voor functies die maatschappelijke van belang waren en zijn.
Dat neemt echter niet ons gevoel weg dat u voor de toekomst voor stadsherstellen geen rol ziet weggelegd bij de restauratie van rijksmonumenten,althans niet een rol die u financieel zou willen ondersteunen . We tekenen daarbij aan:
a) dat onze restauratieprojecten in veel gevallen niet voor provinciale leningen in aanmerking komen,
b) dat de SIM een onderhoudsregeling is die geen oplossing biedt voor de restauratieopgaven waarvoor de stadsherstellen zich gesteld zien.
c) dat laagrentende leningen en duurzaamheidsleningen een rentepercentage kennen dat geen/nauwelijks voordeel biedt ten opzichte van leningen bij bankinstelling. Het is op dit moment mogelijk om bij banken lang te financiering tegen een rentepercentage van 1,2%.Om die reden kan een lening bij NRF niet met subsidie worden vergeleken {lenen is per definitie minder gunstig).
d) dat slechts circa 15% van de leden van de LFHBH POM is.Weliswaar hebben deze leden voorrang in de SIM,maar dat is minder relevant waar het gaat om restauratieopgaven.Wat betreft de leenmogelijkheden bij NRF verwijzen wij naar het gestelde onder c). De afspraak dat POM's voorrang zouden krijgen in provinciale regelingen is bovendien maar door 1 provincie effectief gemaakt.
Wij blijven van mening dat het de moeite waard is voor het Rijk om bij te dragen aan het werk van de stadsherstellen. Zij beschikken over veel ervaring en kennis van restaureren,herbestemmen en het langjarig in goede staat houden van monumenten die aangepakt zijn zodat er geen nieuwe achterstanden ontstaan (er is geen uitpondbeleid). Deze rol komt nu nadrukkelijk in het geding door het ontbreken van nieuwe projecten. In het verleden hebben wij laten zien dat we op basis van relatief bescheiden subsidieregeling tientallen, regionaal verspreide, restauratieprojecten konden vlot trekken. Dit multipliereffect zouden we graag in een gesprek aan u toelichten. Wij vernemen graag spoedig van u.
Met vriendelijke groet,
A.K.D. Boon, Voorzitter
B. Ferf Jentink, Secretaris
De minister van Cultuur
Mevrouw mr. drs. l.K. van Engelshoven Postbus 16375,
2500 BJ Den Haag
Datum: 29 mei 2019
Betreft: verdeling € 325 miljoen
Excellentie,
Te r verdeling van de € 325 miljoen die het kabinet heeft uitgetrokken voor monumenten, kunstwerken en archieven, hebt u inmiddels drie regelingen opgesteld voor de restauratie van rijksmonumenten:
• de Subsidieregeling restauratie rijksmonum e nten {2018);
• de rege ling van 14 mei 2019, houdende regels voor subsidieverstrekking t.b .v. grote restauraties van Rijksmonumenten (Subsidie regeling restauratie Rijksmonumenten 2019 - 2020);
• de regling op grond waarvan u € 35 miljoen hebt verstrekt aan eigenaren van iconische monumenten. Die regeling hebben wij nog niet kunnen vind en op de site van bijvoorbeeld uw ministerie/de Rijksdienst voor Cultuur en Erfgoed .
De Landelijke Federatie Het Behouden Huis (LFHBH) behartigt de be langen van ruim 30 organisaties voor stadsherstel in Nederland; restaurerende instellingen die een belangrijke rol spelen in het behoud van rijksmonumenten in Nederland. Op www.federatiebehoudenhuis.nl treft u uitgebreide informatie over de federatie aan.
De LFHBH heeft tot haar teleurstelling moeten vastste llen dat van de hierboven genoemde
regelingen (in totaa l € 134 miljoen) nog geen 2 promille uiteindelijk ten goede komt aan de restauratieprojecten van organisa ies voor stadsherste l. De LFHBH ziet dat als een gemiste kans, omdat veel van deze organisaties restauraties van rijksmonumenten zouden willen uitvoeren. Deze komen echter niet van de grond door een (relatief geringe) 'onrendabele top' in de financiering van deze restauratieprojecten. Daarnaast komt het voor dat projecten niet aangekocht kunnen worden vanwege een onrendabele top . In de bijlage bij deze brief vindt u een aantal voorbeelden van dit soort projecten. Het betreft slechts een gedeelte van het totaal aan monumenten van organisaties voor stadsherstel dat op dit moment niet gerestaureerd/ herbestemd kan woden.
Subsidie regeling restauratie Rijksmonumenten 2018
In de aanloop naar de totstandkoming van de subsidieregeling zijn aan uw ministerie lijsten met restauratieprojecten van verschillende eigenaren overhandigd. Een uitgangspunt dat in overleg met uw ministerie daarbij werd gekozen, was dat de restauratie bij voorkeur in 2018, maar in ieder geval
in 2019 afgerond zo u moeten zijn. Als gevolg daarvan kwamen veel restauratieprojecten van leden van de LFHBH niet in aanmerking voor plaatsing op een lijst. Voor de leden van de LFHBH is niet duidelijk welke criteria/uitgangspunten zijn gehanteerd bij de uiteindelijke toekenning van subsidie aan de verschillende monumenten die in de regeling genoemd zijn. Op het eerste gezicht lijkt de keuze uit alle ingediende projecten nogal willekeurig en onevenwichtig te hebben plaatsgevonden. Daarnaast is het vereiste van afronding in 2018/2019 uiteindelijk blijkbaar losgelaten. Zou u meer inzicht kunnen geven in de door u gehanteerde criteria en uitgangspunten?
Subsidieregeling restauratie Rijksmonumenten 2019 - 2020
In de nota ter aa nbieding van de subs dieregeling 2019 -2020 van 12 februari 2019 staat op pagina 5, onder 2. Wie zijn betrokkenen? dat de Federatie Instandhouding Monumenten en eigenaren van monumenten zijn betrokken bij de totstandkoming van de regeling en dat met deze partijen op
ambtelijk niveau diverse malen gesproken is. In de nota wordt aangegeven dat de FIM werd
geraadpleegd vanwege haar kennis waar knelpunten zijn en welke monumenten restauratie nodig
hebben.
Graag verzoeken wij u aan te geven van welke monumenten de FIM heeft aangegeven dat zij restauratie nodig hebben en welke knelpunten de FIM naar voren heeft gebracht. Wij vernemen graag of en hoe de monumenten van de organisaties voor stadsherstel aan de orde zijn gekomen,
hoe de knelpunten bij deze organisaties ijn besproken en hoe u tot de afweging bent gekome n deze uit te sluiten door de minimale restauratiekoste n op ( 2,5 miljoen te leggen.
In dezelfde nota onder 4. Waarom een subsidieregeling en geen anderinstrumen t ? staat dat uw beleid gericht is op het "le nen waar het ka n" principe . Monumenten die voor hun investering in aanmerking komen voor een laagrentende lening bij het NRF worden uitgesloten om gebruik te maken van subsidie. In dat kader merken wij op dat in principe alle monumenten in aanmerking
komen voor een laag rentende lening. Hoe gaat u bij de toe kenning van de subsidie vaststellen of aan het "lenen waar het kan" principe is voldaan. Moet daartoe per project een aanvraag worden gedaan bij het NRF?
Onder 6. Is geen sprake van verboden staatssteun? staat dat financiële ondersteuning van
instandhouding is aangemerkt als verenigbaar met de interne markt en dat verduurzaming van monumenten in bepa lde gevallen als instandhouding kan worden gekw lificeerd. Zou u aan kunnen geven in welke gevallen verduurzaming onder instandhouding valt?
Subsidieregeling iconische objecten
Op 21mei 2019 verscheen op de site va n de Rijksove rheid het bericht dat 12 grote iconische projecten,zoa ls de museumhuizen van Hendrick de Keyser, kerken van de Stichting Oude Groninger Kerken en het Waterloopbos in Marknesse van Natuurmonumenten, (35 miljoen toegewezen hebben ge kregen om ze te verduurzamen en toegankelijk te ma ken. Ook bij deze regeling is het voor de leden van de LFHBH niet duidelijk we lke criteria/uitgangs punten zijn ge hanteerd bij de toekenning van de subsidie. Wij vernemen die graag van u. Ook organisaties voor stadsherstel hebben iconische projecten die wachten op subsidie. Wellicht kan de subsidieregeling meer duidelijkheid verschaffen in uw afwegingskader. Wij ontvangen die regeling graag zo spoedig mogelijk en vernemen graag hoe u tot de keuze voor de 12 projecten bent gekomen.
Het feit dat er (nagenoeg) geen subsidie is/wordt toegekend aan restauratieprojecten van leden van de LFHBH (en vele andere, vaak kleinere, bezitsorganisaties) roept bij de federatie het gevoel op dat het we rk van deze orga nisaties niet langer door de rijksoverheid op prijs wordt gesteld.Veel
organisaties voor Stadsherstel hebben restauratieprojecten in voorbereiding of 'op de plank liggen',
die op dit moment geen doorgang kunnen vinden in verband met een onrendabele top in het rende ment. U kunt daarbij denken aan het herbestemmen/restaureren van woonhuizen, kerken, boerderijen, brandweer kazernes, pakhuizen en molens, etc. Met een (relatief kleine)
restauratiesubsidie kan dit soort projecten tot uitvoering worden gebracht. Wij beschouwen het als een gemiste kans dat dit multiplier-effect (zowel financieel als maatschappelijk) tot nu toe niet is ingezet bij de verdeling van de € 325 miljoen. Daar komt bij dat een groot deel van de bedoelde monumenten ook niet in aanmerking komt voor provinciale subsidie, vanwege specifieke eisen die provincies stellen bij de toekenning daa rvan. Bijvoorbeeld op het gebied van openbare toegankelijkheid (Noord Holland) stapeling van criteria en voorrang voor de laagste inschrijver (Overijssel), en een complexe procedure (Gelderland).
Graag ontvangen wij meer inzicht in uw overwegingen bij het toekennen van restauratiesubsidie, onder andere door de beantwoording van de hierboven gestelde vragen. Graag vernemen we waarom u de organisaties voor stadsherstel tot nu toe niet hebt betrokken bij de totstandkoming van de genoemde regelingen en niet hebt geïnformeerd naar de opgaven waar zij voor staan. We hopen dat u bij de verdere verdeling van de € 325 miljoen aan de projecten van de organisaties voor stadsherstel wilt denken. We overtuigen u en/of medewerkers van uw departement tijdens een gesprek graag van het belang van ons werk en geven graag inzicht in het grote aantal projecten dat wacht op enige vorm van subsidie. U zou daarrmee een goede investering doen.
Namens het bestuur van de LFHBH,
Hoogachtend,
A.K.D. Boon, voorzitter
B. Ferf Jentink, secretaris